Genre: animatie, komedie, avontuur
Tijdsduur: 86 minuten
Jaar: 2005
Speelduur: 96 minuten
Jaar: 2009.
Sequels zijn melkkoeien waarmee een beproefd recept zonder al teveel moeite kan worden uitgebuit. Financieel gezien overtreffen ze vaak het origineel, maar op het artistieke vlak schieten vervolgdelen meestal tekort. Ice Age 3: Dawn of the Dinosaurs is een typisch derde deel: hij haalt niet het niveau van deel een, daar is de humor niet verfijnd genoeg voor, maar streeft deel twee glansrijk voorbij.
Voor degenen die de afgelopen jaren in hun eigen ijstijd hebben geleefd: in Ice Age vormen mammoet Manny, luiaard Sid en sabeltandtijger Diego een excentriek gezelschap dat zich inzet om een mensenbaby te redden. In Ice Age 2: The Meltdown wordt hun kudde uitgebreid met de vrouwtjesmammoet Ellie en haar irritante buidelrat-‘broertjes’ Eddie en Crash. In Ice Age 3: Dawn of the Dinosaurs sticht Manny zijn eigen familie en laat Diego en Sid hiermee onbedoeld in de kou staan.
Diego, de eenling die hij is, verlaat de kudde. Gekke Sid, met het geweldige gelispel van John Leguizamo, doet dat uiteraard niet. Sid zou Sid niet zijn als hij geen oplossing zou vinden voor zijn gemis aan familie. Hij begint er gewoon zelf een! Hij adopteert drie gevonden eieren die uitgroeien tot schattige T-Rexjes. Er ontstaat echter een klein sociaal probleem in de Ice Age-samenleving als ze hun leeftijdgenootjes levend beginnen door te slikken. Het probleem wordt ietsje groter als hun echte moeder ze terug wil, Sid van het moederschap ontheft en hem kidnapt naar een subtropisch dinosaurusparadijs ver weg onder het ijs. Alle vrienden komen weer als vanouds in actie om good old Sid te redden. Voor kenners van Platvoet en zijn Vriendjes is het letterlijk een reis terug in de tijd.
Zoals de Inuit een haast onuitputtelijke hoeveelheid woorden hebben om sneeuw te omschrijven, zo hebben de makers van Ice Age een onuitputtelijke hoeveelheid aan fantasie op dezelfde sneeuw losgelaten waardoor het witte en kale landschap een (letterlijk) ongelofelijke bron van inspiratie is. Ze maken bovendien net zo makkelijk uitstapjes naar de prehistorie als naar de twintigste en eenentwintigste eeuw. Denk aan de titelsong You’ll Never Find Another Love Like Mine van de legendarische soulzanger Lou Rawls, het kindveilig maken van een mammoetspeeltuin of een steen als mobiele telefoon. Om maar niet te spreken van eekhoorn Scrat en zijn nog even onfortuinlijke zoektocht naar zijn geliefde, maar onbereikbare eikel. Dit keer staat de romantiek hem in de weg. En zoals het gezegde luidt: de liefde overwint alles. Arme Scrat.
Ice Age 3: Dawn of the Dinosaurs is een film die met gemak kijkers van elke leeftijd kan bekoren. De personages, het avontuur, de humor en de climax zijn van groot formaat en met zorg opgebouwd. Zo is ook deze Ice Age weer een welkome must-see voor zowel de liefhebbers als de nieuwkomers. Een echte aanwinst is Simon Pegg die de voice-over van de stoere Buck, de eenogige wezelavonturier, voor zijn rekening neemt. Zijn Cockneyaccent en ballen maken hem meteen een aimabele toevoeging aan de kleurrijke personages.
Uiteraard zijn niet alle aspecten van de film even sterk, pardon, scherp. Diego heeft namelijk een focusprobleem waardoor hij niet altijd even scherp ziet tijdens achtervolgingen. Het heeft weinig toegevoegde waarde, tenzij je de film in 3D bekijkt, waarvoor je moet uitwijken naar bioscoopzalen met RealD-Cinematechnologie. Gelukkig zul je ook zonder 3D-mogelijkheden Ice Age 3 door een bril zien, een roze welteverstaan.
Bron:http://www.filmtotaal.nl/recensie.php?id=14242
‘Cars’, het nieuwste paradepaardje van de studio, is, zoals verwacht, wat animatie betreft een hoogstandje, en ook is er weer een innovatief concept bedacht. Na speelgoed, insecten, monsters, vissen, en menselijke superhelden, vormen nu automobielen de hoofdpersonen van de film. Een gedurfde aanpak. Echter, buiten deze twee positieve elementen is er helaas weinig aan ‘Cars’ dat werkelijk bijzonder is of het hart sneller doet kloppen. Het verhaal is sentimenteel, afgezaagd, en erg voorspelbaar; de humor is slechts redelijk; het tempo ligt vaak te laag; en de film heeft te weinig opwindende scènes om de toeschouwer enthousiast te houden. ‘Cars’ is niet slecht, maar het is wel de eerste Pixar-film sinds lange tijd die teleurstelt. Een grote vraag is natuurlijk of de animators van Pixar erin zouden kunnen slagen om een stel levenloze scheurijzers van overtuigende persoonlijkheden te voorzien, en of ze deze heilige koeien echte emoties zouden kunnen laten tonen. Het resultaat is boven verwachting. Gedragingen of emoties als arrogantie en schaamte zijn duidelijk van de gezichten af te lezen en, ook al moet je als kijker best wel even wennen aan deze nieuwe vorm van karakterisering, op een gegeven moment gaan we de auto’s als geloofwaardige en voelende personages zien. Desalniettemin hebben ze beperkingen. De dommige sleepwagen-met-hazentanden Mater is ontwapenend, de pitsstop hulpjes van Lightning zijn amusant als ze boos worden, en ook de Italiaanse monteurwagentjes in Radiator Springs zullen ongetwijfeld een glimlach op het gezicht van de kijker toveren met hun obsessie voor Ferrari’s, maar toch zijn de auto’s net niet voldoende expressief, met belangrijke emoties als verliefdheid of bepaalde subtiliteiten in gezichtsuitdrukkingen, die ontbreken. De ogen en monden van de auto’s zijn gewoonweg te weinig veelzijdig. In het verleden zagen we dat Pixar vrijwel overal wel effectief leven in kon blazen, zelfs in een enkele oogbal. Hier schieten ze echter wat te kort, al is dit misschien wel het beste wat er geproduceerd kan worden, met hoekige auto’s als onderwerpen. Maar dit is in feite maar een klein punt van kritiek. En de auto’s zelf zijn erg mooi gemaakt, met een uitgebreid repertoire aan modellen, van oud tot nieuw, van takelwagen tot sportauto tot lowrider. Gedurende de zeer opwindende openingssequentie, wanneer Lightning aan de kijker op flitsende wijze wordt geïntroduceerd, vergeten we soms bijna dat we naar een geanimeerde auto en racebaan aan het kijken zijn. De montage, met fetisjistische close-up shots van stickers, wielen en carrosserie, en de opzwepende muziek en motorgeluiden doen je even denken dat je in een gelikte life action racefilm bent beland. En de omgevingen in de rest van de film zijn ook vaak adembenemend, inclusief mooie natuurshots van de omgeving van Radiator Springs. De humor, hoewel over het algemeen niet superlatief, is soms goed vertegenwoordigd. Vaak op visueel vlak. Zo is het zowel opwindend en grappig om te zien hoe Lightning in de openingsrace nonchalant langs zijn tegenstanders zwenkt, en eindigt deze race in een hilarische fotofinish. Ook zijn de vele knipogen naar ‘The Fast and the Furious’ de moeite waard, waaronder (naast de net besproken introductie van Lightning) een episode op de snelweg waarbij vier verlichte sportwagens de transportwagen van Lightning insluiten. Één ervan heeft last van niesaanvallen, die gepaard gaan met plotselinge snelheidsinjecties. Deze momenten zijn helaas te schaars, en de film verdrinkt al snel in een moeras van clichés, saaiheid, en goede bedoelingen wanneer Lightning in Radiator Springs strandt. Hier leert hij wat de waarde van vriendschap is, en dat er meer in het leven bestaat dan winnen. Hij leert wat grappige types kennen, waaronder Mater en een schattige Porsche, en een door Paul Newman van stem voorziene oldtimer die meer is dan hij lijkt te zijn en een oud trauma probeert te overwinnen door zijn talent na lange tijd weer onder ogen te zien (en hiermee herinneringen opwekt aan zijn rol als Fast Eddie Felson in ‘The Color of Money’). Dit veel te lange middenstuk kent verschillende problemen. Enerzijds hebben we als kijker weinig geïnvesteerd in Lightning’s missie om aan de beslissende race te kunnen meedoen. We geven simpelweg te weinig om het lot van deze arrogante racewagen. Hij is al de beste, dus spanning is ver te zoeken en zijn overmoedigheid wint hem weinig sympathie. Kortom, het kan de kijker weinig schelen of hij nu in het dropje blijft of er weggeraakt. Waardoor de uiteindelijk omslag in prioriteiten voor de racewagen de kijker niet echt weet te boeien. En als deze nieuwe inzichten nu meer te bieden hadden dan een weinig subtiele boodschap over de waarde van vriendschap ten opzichte van beroemdheid en geld, zou het nog enig verschil kunnen maken, maar ook hier stelt het script teleur. Waar zijn de originele vondsten uit eerdere Pixar-films gebleven? ‘Cars’ moet het doen met op zoete wijze gepresenteerde simpele “waarheden”. De eindrace, die opwindend had kunnen zijn, wordt nu tegengewerkt door een uitermate voorspelbare resolutie van elk los verhaallijntje, en een overdreven edelmoedig einde. Ga echter niet weg voor de aftiteling, want dan zou je bijna het leukste deel van de film missen, hoe flauw dit ook moge klinken. Hier krijg je namelijk een erg grappige ode te zien aan vaste Pixar-stem John Ratzenberger. ‘Cars’ mist de originele verhaallijn, aandoenlijkheid en humor van ‘Monster’s Inc.’, een écht gevoel van verwondering zoals dat er was bij ‘Finding Nemo’, en de kinetische actie van ‘The Incredibles’. Wat de film op zijn eigen niveau doet, doet hij betrekkelijk goed, en bij jongere kijkers of liefhebbers van ouderwetse films met duidelijke lessen over vriendschap, zou de film best kunnen aanslaan. Maar we kunnen nu eenmaal niet anders doen dan vaststellen dat ‘Cars’ zich binnen het pantheon van Pixar-films niet in de hogere regionen bevindt. Bart Rietvink http://www.movie2movie.nl/r21538-Recensie-Cars.html | ||||||||||||||||||
Pixar. Wat kun je er nog over zeggen. De animatiestudio, opgericht door Lucasfilm, grootgebracht door Steve Jobs en vooral John Lasseter en sinds 2006 onderdeel van Disney, draait al jaren in de allerhoogste regionen mee en heeft daarbij het niveau van animatiefilms als zelfstandige categorie ruimschoots ontstegen. Dit allemaal dankzij films als ‘Toy Story', dat op veel gebieden baanbrekend was en de fundering heeft gelegd voor een hele generatie digitale tekenfilms. ‘Finding Nemo', met een bedrag richting de één miljard dollar aan de internationale kassa vooralsnog het grootste commerciële succes van de studio. ‘Cars', oogverblindende animatie, net als je dacht dat ze die bijna belachelijke consistente groei niet door konden zetten. Tot ze daar met ‘Wall-E' toch nog een schepje bovenop deden. Maar ook bij de mooiste succesverhalen is the sky the limit, zo blijkt met ‘Up'. De ook door Oscar uitgebreid gelauwerde studio slaagt er namelijk niet in opnieuw het eigen kunnen te overtreffen. En dat is op zich jammer, maar ergens ook wel te verwachten. Het moest onderhand een keer ophouden natuurlijk. Hoe graag je de buitengewoon succesvolle filmmakers voor de zoveelste maal de hemel in wil prijzen, er moet ook ruimte zijn voor kritiek. ‘Up' is namelijk een mooie film, met veel sterke Pixareske vondsten, maar toch verre van perfect. Wat eerdere films, naast de fantastische animatie, de sterke plot en de prachtige soundtracks zo bijzonder succesvol maakte, was toch voornamelijk de premisse, de vooronderstelling. Speelgoed dat een eigen leven leidt als kinderen even niet opletten, een wereld waarin auto's tot in de meest nauwgezette details de mensheid vervangen, of een schoonmaakrobotje dat in de toekomst alleen achter blijft om ons puin te ruimen. Dat idee was steeds de kracht, de plot kon daar de resterende tachtig à negentig minuten eindeloos op voortborduren zonder zich in onnodige bochten te wringen. Die basis is bij ‘Up' echter te mager. Een oude man die na het verlies van zijn jeugd en zijn vrouw een evenzo oude droom najaagt door duizenden ballonnen met helium te vullen en aan zijn huis te hangen, het gegeven is niet genoeg voor een hele film. Sterker nog, de stuntelige botsingen met alles dat het vliegende huis op zijn route tegenkomt zijn al na een paar minuten oud. Het niveau dat met de ‘Citizen Kane'-achtige openingsscène en onder andere de daarop volgende - hartverscheurende - montage behaald wordt, daalt langzaam met iedere ballon die het huis verliest. Het verhaal heeft daarna geen andere keuze dan zowel bekende paden te bewandelen (‘knorrige protagonist draait bij') als vreemde richtingen in te slaan, met roedels pratende honden, vreemde vogels die nog het meest doen denken aan de Krullevaar van ‘Pluk van de Petteflet' en een derde act die rechtstreeks uit ‘Sky Captain and the World of Tomorrow' lijkt te komen, dogfighting incluis. Ook de slechterik komt in tegenstelling tot wat we gewend zijn van de ronde karakters van Pixar niet helemaal uit de verf en is over het algemeen eerder onwaarschijnlijk dan geloofwaardig, de stem van Christopher Plummer ten spijt. Wat overblijft is een plot zonder de verwachte verrassingen, dat rust op de brede schouders van visueel spektakel, een mooie soundtrack en een handvol scènes waarin het bekende niveau wel gehaald wordt, zoals de eerder genoemde montage en de karakteristieke details in zowel hoofd- als bijfiguren, hun onderlinge interactie en de omgeving. Het is ergens ironisch dat de animatiestudio de stijgende lijn die het sinds dag één laat zien niet door kan zetten met een film die de titel ‘Up' draagt. Alsof ze zelf aan hebben willen geven dat het ergens op moest houden. Als je de cumulatieve verwachtingen van Pixars absurd rijke verleden echter thuis laat, houd je nog steeds een mooie film met vooral emotioneel sterke karakters, originele grappen en prachtige animatie over. Uiteindelijk vliegt Pixar op minder dan volle kracht namelijk nog gewoon hoger dan 99 procent van de rest. | ||||||||||||||||||
Bolt is een hond – maar niet zomaar een hond! Hij is de ster van een wereldberoemde televisieserie. Hier speelt hij samen met zijn bazin Penny Inspector Gadgetachtige spionnen, die iedere aflevering hun best moeten doen de vervaarlijke Man Met Het Groene Oog te stoppen. Wat Bolt echter niet weet, is dat alles nep is. En als een op geld beluste studiobaas besluit Penny te laten ontvoeren als cliffhanger, beseft de hond niet dat dit alleen gespeeld is. Hij ontsnapt uit zijn trailer, en trekt de wijde wereld in om zijn bazinnetje te redden. Hierbij krijgt hij hulp van een cynische kat en een aan tv verslaafde hamster in een bal.
Een roadmovie met dieren, dat is wat Bolt is geworden. Maar dan wel een erg leuke roadmovie, geschikt voor het hele gezin. Disney weet met deze film eindelijk weer de juiste snaar te raken, iets wat ze voor het laatst lukte met Tarzan in 1999.
Dit is echter misschien niet helemaal op eigen houtje gelukt. Het eerste wat opvalt in de credits is namelijk dat John Lasseter als producer verbonden is aan de film. John Lasseter is één van de grote namen achter Pixar, en kan de Walt Disney van deze eeuw genoemd worden. Hij weet als geen ander hoe een echte familiefilm in elkaar steekt, en is zo aardig geweest zijn expertise en ideeën te delen met de creatievelingen van Disney.
En dat straalt van de film af. Bolt zit vol spanning, humor, avontuur en bizarre personages. De Italiaanse duiven over heel Amerika heen zijn hilarisch, en iedereen zal na het zien van deze film een hamster in een bal hebben. Voor volwassenen zitten er genoeg verwijzingen in naar andere films, en van de vele politiek incorrecte grappen zal ook zeker gesmuld worden.
De animatie is misschien niet van zo’n hoog niveau als die van Pixar, maar het ziet er in ieder geval beter uit dan de films van Dreamworks (Shrek, Madagascar) of Blue Sky (Ice Age, Robots). Om de bewegingen van de hamster te animeren, hebben de makers uren naar een echte hamster gekeken, en ook honden zijn geobserveerd. Daarbij is de omgeving ook erg realistisch vormgegeven: Amerika zag er nog nooit zo mooi geanimeerd uit.
Daarbij is de voice casting erg indrukwekkend. John Travolta weet als Bolt de juiste balans tussen stoer en schattig te vinden. Miley Cyrus spreekt de stem in van Penny, het onschuldige bazinnetje dat bezorgd is om haar hond. Ondanks dat ze geen echte indruk maakt, is ze uitermate geschikt voor haar rol. De show wordt echter gestolen door Mark Walton, in de rol van de hamster Rhino. Walton is een animator die meewerkte aan Bolt. In eerste instantie sprak hij alleen de stem in om te kijken hoe het eruit zou zien; de ‘echte’ Rhino moest nog gecast worden. Hij deed het echter zó goed dat de regisseurs besloten hem de rol te geven, een keuze waar ze geen spijt van hoeven te hebben.
Bolt is eindelijk weer een écht leuke animatiefilm uit de stal van Disney. Door de vele humor en spanning is er een film gemaakt die zich kan meten met de andere toppers van het afgelopen jaar, Wall-E en Kung Fu Panda. Een applaus voor de makers, want met deze film weten ze eindelijk weer de essentie van Disney te vangen.
Het vat van Shrek is akelig leeg
door Jasper van Oosten
Nu Shrek getrouwd is met Fiona en hij ook geaccepteerd is door zijn schoonouders, gloort er een lang en gelukkig leven aan de horizon. Maar we wisten natuurlijk al lang dat Shrek nou niet bepaald het ideale type kroonprins is. Aangezien koning Harold weldra de laatste adem zal uitblazen, lijkt hij zich toch echt in het keurslijf te moeten wringen van een vorst. Tel daarbij een zwangere Fiona op en het wordt Shrek te heet onder zijn grote voeten.
Met het koningschap en het vaderschap als een zwaard van Damokles boven het hoofd, vaart hij met Donkey en Puss In Boots erop uit en halen ze troonopvolger Arthur van het internaat. Eind goed, al goed. Dat prins Charming ondertussen de macht over Far Far Away grijpt, is nooit echt een serieuze bedreiging of van enig belang. De moraal van het verhaal is als vanouds: het maakt niet uit wie je bent, maar wie je wil zijn.
Het ontbreekt Shrek 3 dus aan originaliteit maar, en dat is erger, ook aan de aanstekelijke humor die de vorige delen zo kenmerkte. Nieuwe personages - een soort van ecologische tovenaar Merlijn en de ronduit saaie puber Arthur - brengen bitter weinig met zich mee en de verveelde, verwende prinsessenvriendinnen van Fiona zijn gewoonweg niet grappig. Ook de vertrouwde sidekicks kunnen niet verhullen dat ze, ondanks wat geslaagde grappen, niet veel beters dan oude peperkoek kunnen serveren.
De animatie is nog steeds oogverblindend, maar de verwijzingen naar de moderne wereld en de popsongs op de soundtrack stralen niet meer de frisheid uit die de eerdere Shrekfilms tot een groot succes maakte. Niet dat het Hollywood ooit heeft tegengehouden, maar soms is alles wat in het vat zat er gewoon al uitgehaald.